De regering geraakte het afgelopen vrijdag eens over een aantal fiscale hervormingen, zo ook de aanpassing van de onderzoeks- en aanslagtermijnen. Deze termijnen bepalen welke periodes de fiscus mag onderzoeken en belasten. De verstrenging die enkele jaren geleden werd doorgevoerd, wordt grotendeels teruggedraaid. Hierna worden de belangrijkste wijzigingen en hun impact op de fiscale praktijk uiteen gezet.
Onderzoeks- en aanslagtermijnen inzake inkomstenbelastingen
De wijzigingen die eind 2022 werden ingevoerd, worden grotendeels teruggedraaid. De belangrijkste aanpassingen zijn:
- Fraudetermijn: De fraudetermijn, die eind 2022 werd verlengd van zeven naar tien jaar, wordt nu weer teruggebracht naar zeven jaar. Dit betekent dat de belastingadministratie opnieuw ‘slechts’ zeven jaar de tijd zal hebben om fraudeonderzoeken af te ronden en aanslagen op te leggen.
- Complexe aangiften: De tienjarige aanslagtermijn voor complexe aangiften, die in 2022 werd ingevoerd, wordt afgeschaft. In plaats daarvan wordt de vierjarige termijn uitgebreid tot gevallen die eerder onder de tienjarige termijn vielen. Dit betekent dat aangiften die als complex worden beschouwd, zoals die met juridische constructies, nu onder de vierjarige termijn vallen.
Ter info, er is sprake van een ‘complexe aangifte’ indien in de aangifte melding gemaakt moet worden van een juridische constructie, bij een niet-uitgekeerde winst voortkomend uit een kunstmatige constructie in de zin van de CFC-wetgeving of een hybride-mismatch.
- Semi-complexe aangiften: De zesjarige aanslagtermijn voor semi-complexe aangiften, die in 2022 werd ingevoerd, wordt afgeschaft. Dit betekent dat er geen aparte termijn meer is voor semi-complexe aangiften, en deze nu onder de standaardtermijnen vallen.
Er is sprake van een semi-complexe aangifte indien in het kader van verrekenprijzen een lokaal dossier en/of landenrapport moet worden ingediend, bij aangiftes die betalingen aan belastingparadijzen vermelden, bij aangiftes die een verrekening van het forfaitaire gedeelte van buitenlandse belasting, bij roerende voorheffing vragen op basis van een dubbelbelastingverdrag of Europese richtlijn en bij aangiftes van inkomsten die gevat zijn via meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies in het kader van de DAC-6 en DAC-7 richtlijn.
Kennisgeving toepassing fraudetermijn
Indien de fraudetermijn toegepast wordt, moet de belastingadministratie, voorafgaand aan het onderzoek kennisgeving doen aan de belastingplichtige. Deze kennisgeving moet nauwkeurig de aanwijzingen van belastingontduiking vermelden. Dit is een terugkeer naar de situatie van voor de wijzigingen van eind 2022, toen de vereiste van nauwkeurigheid werd geschrapt.
BTW Verjaringstermijnen
Ook op het gebied van de BTW worden de wijzigingen van eind 2022 grotendeels teruggedraaid:
- Fraudetermijn: De tienjarige fraudetermijn voor BTW, die eind 2022 werd ingevoerd, wordt teruggebracht naar zeven jaar. Dit geldt voor belastingen die opeisbaar zijn vanaf 1 januari 2023. Dit betekent dat de belastingadministratie opnieuw zeven jaar de tijd heeft om fraudeonderzoeken af te ronden en aanslagen op te leggen.
- Voorafgaande kennisgeving: De vereiste van een ‘nauwkeurige’ voorafgaande kennisgeving wordt hersteld. Dit betekent dat de belastingadministratie opnieuw nauwkeurig de vermoedens van belastingontduiking moet vermelden in de kennisgeving. Dit is een terugkeer naar de situatie van voor de wijzigingen van eind 2022.
Conclusie
De voorgestelde wijzigingen in het ontwerp van Programmawet zorgen voor een terugkeer naar eerdere termijnen en vereisten, met als doel procedurele eenvoud en duidelijkheid. De aangekondigde wijziging is een eerste stap in het herstellen van het evenwicht tussen administratie en belastingplichtige, zeker omdat de bijzondere lange termijn van 10-jaar herleid worden naar realistischere termijnen.
Advocaat-vennoot